Close up > Yasujirō Ozu

17-02-22 | Extra aandacht voor misschien wel de belangrijkste Japanse regisseur

Samen met Eye presenteert Slieker een Close up van de Japanse grootmeester Yasujirō Ozu (1903-1963). Ozu zijn films zijn weloverwogen en tijdloos, met een cultuuroverstijgende thematiek. Praktisch alle werken van Ozu gaan over kleine, maar universele menselijke drama’s. Met zijn geheel eigen karakteristieke stijl inspireerde hij talloze regisseurs zoals Wim Wenders, Jim Jarmusch en Martin Scorcese.

Reden genoeg om deze geweldige regisseur te eren met een speciaal programma in maart! We hebben daarom ook een ‘korte’ verdieping geschreven om jullie te introduceren tot Ozu en om even goed toe te lichten waarom deze regisseur toch nog redelijk onbekend is bij het grote westerse publiek (en dus extra aandacht verdient).

Trailer >

Placeholder afbeelding voor de video

Biografie

Ozu wordt geboren in 1903 in Tokio. Als kind is hij al geobsedeerd door Hollywood films en het is dan ook geen verrassing dat hij op zijn 24ste al zijn eerste film regisseert. En dat zal niet zijn laatste zijn. Ozu regisseert in zijn leven meer dan 50 films, die hij allemaal zelf schrijft – en vaak met zijn vriend Noda – in het plaatselijke café. Hoewel zijn films een bezwerende kalmte hebben is het leven van Ozu zelf verre van rustig. Na gevochten te hebben voor Japan aan het Chinese front eind jaren dertig, gaat hij aan de fles. Hij was ervan overtuigd dat sake hem inspiratie gaf*. Ozu overlijdt op 60-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker.

Een verborgen juweel

Ozu is jarenlang een verborgen juweel gebleven voor de Westerse wereld. De Japanners vonden hem ‘te Japans’ en hij zou niet worden begrepen door het Westen. In plaats van Ozu werden juist Kurosawa en Mizoguchi gepromoot voorbij de Japanse landsgrenzen. Ozu zijn films werden niet vertoond op buitenlandse festivals, in museumprogramma’s of in filmtheaters.

Pas in 1959 (drie jaar voor de dood van Ozu) wordt er een westers boek geschreven waar de regisseur ruimte krijgt, maar ondanks dit uitstekende boekzijn veel films lange tijd niet beschikbaar voor Amerikaanse of Europese regisseurs. ‘Autumn afternoon’ uit 1962 wordt bijvoorbeeld pas in 1969 in Los Angeles vertoond.

Op zich niet vreemd van een regisseur die ogenschijnlijk hele typische (en misschien in het heden zelfs stereotypische) Japanse films maakt. Ozu wordt in zijn tijd dan ook gezien als de vertegenwoordiger van de traditionele Japanse waarden en kunst. Lijnrecht tegenover deze hang naar traditie staat bijvoorbeeld Kurosawa, die duidelijk knipoogt naar Europese en Amerikaanse cultuur (met zijn Shakespeare verfilmingen of zijn proto-Westerns) – natuurlijk nog steeds in een Oosters jasje gegoten. Maar ook Ozu heeft westerse voorbeelden. ‘Tokyo story’ is bijvoorbeeld beïnvloed door McCarey’s ‘Make way for tomorrow’. Ozu is ook erg geïnteresseerd in Franse cinema, en deze invloeden zijn ook vaak duidelijk aan het oppervlak te zien.

Maar waarom duurt het dan zo lang voordat Ozu ook in het Westen bekend en geliefd wordt? Naast dat zijn films grotendeels verborgen blijven zou je kort door de bocht kunnen zeggen dat de stijl van de regisseur niet direct op waarde wordt geschat. Ozu heeft namelijk weinig oog voor de moderne regels van cinema.

“If in our century, something sacred still existed, if there were something like a sacred treasure of the cinema, then for me that would have to be the work of the Japanese director Yasujirō Ozu”

— Wim Wenders

Een unieke stijl

Ozu’s carrière is er één van verfijning: hij minimaliseert voortdurend zijn techniek, onderwerpen en redactioneel commentaar. Nauwkeurige composities, stillevens§, een bedachtzaam tempo, specifieke camerahoeken en een elliptische vertelmethode zijn slechts enkele van de kenmerkende technieken die de grote filmmaker gebruikt om een gevoel van melancholie en poëzie op te roepen in het alledaagse bestaan.

Zijn meest herkenbare stijl-item is het filmen vanuit een laag perspectief. Bijna onderdanig, alsof je zelf op een tatami-mat zit. Hij gebruikt weinig camerabewegingen en ook zijn montage en lengte van shots staan soms lijnrecht op de ‘regels’ die wij gewoon zijn gaan vinden.

Perfectionering

Deze perfectionering van zijn stijl begint pas na de Tweede Wereldoorlog. Waar Ozu in de jaren daarvoor (van 1927 tot 1937) meer dan dertig voornamelijk lichte komedies maakt, is hij tijdens de oorlog juist bezig om géén films te maken. Hij wordt wel gevraagd door de Japanse regering om propaganda-films te maken maar hij kan dit grotendeels ontvluchten. Voor Ozu komt vanaf 1947 een ommekeer. Hij heeft op dat moment genoeg artistieke vrijheid om zijn producers (en geldschieters) tegen te spreken. En net als Hitchcock is ook Ozu kritisch op zijn eigen werk en maakt hij verschillende remakes van zijn oude films.

Reflecteren

Een goed voorbeeld om deze verandering te schetsen is ‘I was born, but…’ uit 1932. Een simpele komedie en een erg specifiek Japanse film. De remake ‘Good morning’ uit 1959 is juist satirisch en behandelt universele thema’s. Ozu richt zich in deze periode op het conflict tussen thuis en het kantoor, de ouder en het kind, die in het verlengde liggen van de spanningen tussen het oude en het nieuwe Japan, tussen traditie en verwestering, en – uiteindelijk – tussen de mens en de natuur. Dit conflict is geen drama in westerse termen, en het is ook geen plot: “Films met duidelijke plots vervelen me nu,” zegt Ozu tegen het eind van zijn leven. “Natuurlijk moet een film een soort structuur hebben, anders is het geen film, maar ik vind dat een film niet goed is als hij te veel drama of actie heeft.”

Tofu

Ozu’s oeuvre heeft een serene toon, een vermogen om de scheidslijn tussen subjectiviteit en objectiviteit te overschrijden. Fantastische cinema die aan de oppervlakte erg Japans is, maar juist in zijn tegenstrijdigheden erg interessant is voor westerse kijkers. Natuurlijk zou Ozu zelf, die zichzelf vergeleek met een nederige tofu-maker, nooit zulke beweringen hebben gedaan. “Ik wil gewoon goede tofu maken”, zei hij.

En filmliefhebbers over de hele wereld smullen er vandaag de dag nog steeds van.

Voetnoten
* Een verhaal gaat de ronde dat je aan het aantal lege sake-flessen op de set kon zien hoe ver de film vorderde. Als het aantal de 80 naderde dan was de film bijna af.
† ‘The Japanese Film’ – Donald Richie & Joseph Anderson. Richie schreef daarna nog vele andere boeken en teksten over Ozu.
§ Paul Schrader noemt deze stillevens ‘coda’s’: een hoofdstukaanduiding. Vaak zijn het buitenaanzichten (met een trein) of een lege ruimte. Leuk om op te letten.
¶ Een manier van verhalen vertellen, waar bewust gebeurtenissen worden weggelaten, zodat de lezer die hiaten zelf in kan vullen.

Geschreven door Roel Jetze

Heb je op- of aanmerkingen, dan horen we dat graag. Stuur een berichtje naar r.vanassen@filminfriesland.nl